Tijdens de zomer viel Sjors, een vrolijke achtjarige rottweiler, opeens in de tuin en kon hij niet meer staan. Die dag was verlopen zoals alle andere; het enige verschil was dat hij wat met zijn voorbeen sleepte. Zijn lieve baasjes zijn met spoed met hem naar de dierenkliniek gegaan en hier is door middel van MRI bij hem een hernia gevonden ter hoogte van de vijfde halswervel. Een hernia is de uitpuiling van de tussenwervelschijf. De sterke vezelachtige band kan tijdens een uitpuiling van vorm veranderen en tegen het ruggenmerg aandrukken. In sommige gevallen kan het zelfs zijn dat deze band om de tussenwervelschijf scheurt en dat de zachte kern van de tussenwervelschijf naar buiten komt. In dit geval ontstaat er vaak meer schade omdat er meer explosieve druk komt op het ruggenmerg. Sjors was aan alle vier de poten verlamd; zijn reflexen waren verminderd en hij voelde geen pijn wanneer iemand hard in zijn pootjes kneep. De prognose leek niet optimistisch, maar na alle opties besproken te hebben, werd besloten om de hernia met een operatie weg te halen. Na de operatie was Sjors nog verlamd en is hij nog een week bij de dierenkliniek gebleven. In de dierenkliniek heeft hij dagelijks meerdere keren fysiotherapie gehad om de spieren en zenuwen te stimuleren. Na deze week was Sjors nog verlamd aan alle vier de poten, maar voelde hij wel wanneer iemand in zijn pootjes kneep. Sjors kon naar huis om daar verder te revalideren. Toen ik hem eerst zag lag hij op een stretcher en kon hij niet overeind komen.
Beter kijken naar de rug
De wervelkolom is een belangrijk onderdeel van het bewegingsapparaat. Een wervelkolom is opgebouwd uit wervels. Een hond heeft zeven halswervels, dertien borstwervels, zeven lendenwervels, drie vergroeide wervels die samen het heiligbeen vormen en een variabel aantal staartwervels. Tussen de wervels zitten een tussenwervelschijf en kleine wervelgewrichtjes die de beweging toestaan. Door de wervels loopt het ruggenmerg dat de zenuwen bevat die nodig zijn voor de aansturing van de ledematen. Als je naar de tussenwervelschijf kijkt, heeft deze een zachte kern (nucleus) omringd door banden van sterk bindweefsel.
Soorten hernia’s
Er zijn twee soorten hernia’s, namelijk Hansen type I en Hansen type II. Bij een Hansen type I hernia is er een acute pijn en barst de nucleus van de tussenwervelschijf tegen het ruggenmerg. Hierdoor zijn de uitvalklachten vaak ernstig. Type 1 komt met name voor in jonge chondrodystrofische rassen. Dit zijn rassen met een lange rug en korte pootjes, denk hierbij aan de teckel, basset, corgi, shi tzu of Franse bulldog. Door de samenstelling van de tussenwervelschijven verandert de kwaliteit relatief sneller dan bij andere hondenrassen en komen de klachten al eerder voor.
Hansen type II hernia’s komen vaker voor bij iets oudere honden en vaker bij de grotere rassen, zoals bij Sjors. Hierbij ontstaat een langzame uitstulping van de tussenwervelschijf waardoor er meer druk op het ruggenmerg komt en er uitvalsverschijnselen komen. Natuurlijk kan het in sommige gevallen ook een combinatie van beide types zijn.
Naast het type hernia is de locatie en gradatie belangrijk. Een hernia in de hals van de hond geeft andere symptomen dan een hernia in de laatste lendenwervel. Zo geeft een hernia in de hals vaker verlamming in de voorpoten en ook de achterpoten kunnen aangedaan zijn, terwijl een hernia in de lage rug met name effect heeft op de achterpoten. Hiernaast is de ernst van de hernia ook erg belangrijk voor de behandeling. Bij hernia’s geldt een gradatie waarbij 0 normaal is en 5 heel ernstig.
Graad 0: Normaal, geen neurologische klachten aanwezig.
Graad 1: Hierbij zijn er alleen pijnklachten, de hond loopt normaal, toont geen uitvalsverschijnselen en de reflexen zijn normaal.
Graad 2: Hierbij is er milde uitval van de zenuwen, maar de hond kan nog zelfstandig lopen. De hond struikelt vaker.
Graad 3: Hierbij is er sprake van verlamming, de hond kan niet meer zelfstandig lopen maar met ondersteuning kan hij wel staan. In liggende houding kan de hond meestal zijn benen nog bewust zelf bewegen.
Graad 4: Hierbij is er sprake van verlamming en heeft de hond geen controle meer op de blaasfunctie. De diepe pijnsensatie is aanwezig.
Graad 5: Hierbij is er sprake van verlamming, geen controle op de blaasfunctie en de diepe pijnsensatie is afwezig.
Symptomen van een hernia
De symptomen van een hernia hangen erg af van de locatie en ook de gradatie van de hernia. Hiernaast kunnen de symptomen ook een ander (neurologisch) probleem aangeven, maar wanneer er uitvalsverschijnselen zijn, is een bezoek naar de dierenarts sterk aan te raden.
Enkele veelvoorkomende symptomen zijn hieronder omschreven:
- Intense pijn die plotseling begint, met mogelijk gillen en angstig kijken
- Niet meer op een bepaalde plek aangeraakt willen worden
- Stijve nek
- Kreupelheid
- Spierzwakte
- Verlamming
- Dronkemansgang
- De blaas niet meer kunnen controleren
- Gebolde rug, opgetrokken buik
- Slappe staart of staart die lager hangt
- Moeite met lopen/ opstaan/ springen
Help, ik denk dat mijn hond een hernia heeft!
Wanneer je denkt dat je hond een hernia heeft, is het belangrijk om zo snel mogelijk naar de dierenarts te gaan. De dierenarts doet een klinisch of neurologisch onderzoek om te onderzoeken of er een hernia is en waar deze ongeveer zit.
Meestal wordt een hernia van graad 1 tot 3 conservatief behandeld. Dit houdt in dat er geen operatie nodig is. Hierbij is rust erg belangrijk, later in combinatie met gecontroleerd bewegen. Bij een hernia graad 2 tot 3 is fysiotherapie ook belangrijk om de spierkracht en coördinatie weer op te bouwen. Door de dierfysiotherapeut wordt ook een revalidatieschema gemaakt, zodat je hond gecontroleerd meer kan bewegen.
Bij een hernia graad 3 wordt er soms ook gekozen voor een operatie. Bij een hernia graad 4 wordt er vrijwel altijd geopereerd, terwijl opereren bij een hernia graad 5 nog zinvol is mits de hond binnen 48 uur op de operatietafel ligt. Wanneer na het neurologisch onderzoek blijkt dat een operatie de beste optie is of meer informatie nodig is om een beslissing te maken, wordt er een CT-scan of MRI-scan gemaakt. Een CT-scan maakt gebruik van röntgenstraling om een beter beeld te vormen, een MRI-scan gebruikt daarvoor magnetische velden en radiogolven. In deze gevallen is het vaak het beste om zo snel mogelijk te opereren, zodat de schade bij het ruggenmerg beperkt wordt. Tijdens de operatie wordt de uitpuiling van de tussenwervelschijf weggehaald. Vaak kan je hond al snel terug naar huis en moet deze volledige benchrust hebben; soms wordt de hond nog enkele dagen in de kliniek gehouden zoals bij Sjors.
Hierna volgt een periode van revalidatie bij de dierfysiotherapeut. Afhankelijk van de ernst van de hernia kan die tussen de zes weken en zes maanden duren. De dierfysiotherapeut helpt om de pijn te verminderen, om de spieren sterker te maken en het lopen weer op te bouwen. In sommige gevallen moet de hond opnieuw leren lopen; dit kan door middel van loopoefeningen of door training in de aquatrainer. Hiernaast worden de zenuwbanen beter gefaciliteerd met oefeningen voor de motoriek en ook om het gevoel van alle lichaamsdelen weer te stimuleren. De dierfysiotherapeut begeleidt de oefeningen en beoordeelt wanneer de oefeningen een stapje moeilijker kunnen worden, om zo het beste resultaat te behalen. Heeft je viervoeter een hernia en wil je deze zo goed mogelijk helpen, kijk dan op de website www.nvfd.nl voor een dierfysiotherapeut bij jou in de buurt.
Hoe is het met Sjors?
Sjors heeft een intensieve revalidatie achter de rug en zijn baasjes hebben hard gewerkt voor een goed resultaat. Aangezien Sjors een hernia graad 4 had, moesten zijn baasjes de eerste weken meerdere keren per dag zijn blaas legen. Om Sjors te verplaatsen, legden ze hem op een karretje omdat hij zelf niet kon staan, zitten of lopen. Meerdere keren per dag werd Sjors met ondersteuning op zijn vier poten gezet en werden zijn poten bewogen. Tijdens elk bezoek van de werden de oefeningen nagekeken en een stapje moeilijker gemaakt. Na de eerste maand kon Sjors al enkele tellen zelfstandig staan. Om de spieren sterker te maken, heeft Sjors meerdere keren per week gezwommen, samen met zijn baasjes die hem ondersteunden. Toen Sjors zijn poten in het water beter kon bewegen, is er begonnen met stabiliteitsoefeningen en ook met oefeningen om het lopen weer aan te leren. Ongeveer twee maanden na zijn operatie is Sjors voor het eerst uit zichzelf opgestaan en heeft hij ongeveer een meter gelopen. Inmiddels is het vier maanden na zijn operatie en loopt Sjors zelfstandig door het huis en de tuin en ook korte stukjes in het bos. Sjors is weer net zo vrolijk en blij als voor de hernia en zijn baasjes zijn dat natuurlijk ook.