Hoe beïnvloedt het voorbeen de beweging van de hond?
De positie van het schouderblad heeft een effect op de paslengte van de hond. De paslengte betekent hoe groot de stap is die de hond maakt. Hoe groter de paslengte van de hond, hoe makkelijker de hond snelheid kan maken zonder meer passen te zetten. Wanneer de hoeking van het schouderblad minder dan 60 graden is, kan deze voldoende bewegen om een grote stap te maken met de voorbenen. Een recht schouderblad heeft dus een hoek van meer dan 60 graden en heeft als gevolg een minder grote beweging van het been naar voren. Hierdoor is de paslengte naar voren korter en is er minder schokdemping. Vooral wanneer de hond vaak springt zoals tijdens behendigheid, is de kans op blessures groter bij een hond met een rechtere schouder.
Naast de ligging van het schouderblad kan de lengte van de bovenarm ook een rol spelen. Het meest gunstige is wanneer de lengte van het schouderblad ongeveer hetzelfde is als de lengte van de bovenarm. Met een kortere bovenarm staat het voorbeen rechter en hierdoor wordt de paslengte weer korter. In sommige gevallen kan het zijn dat het schouderblad op een minder gunstige hoek ligt en dat er daarnaast ook sprake is van een kortere bovenarm. In deze gevallen is de kans op blessures groter. Wanneer je hond een minder gunstige bouw heeft van de voorbenen, is het belangrijk om de spieren in dit gebied optimaal te trainen zodat deze sterk zijn om de krachten van het voorbeen op te vangen.
Een sneltest voor je eigen hond
Om zelf je hond te testen hoe het schouderblad ligt in combinatie met de bovenarm laat je de hond zo symmetrisch mogelijk staan met de voor- en achterbenen. Zoek het punt van het schouderblad dat het dichtst bij de schoft van de hond is. Als je dan een loodlijn recht naar beneden trekt, kijk je naar waar de lijn de elleboog doorkruist. Bij een minder gunstige hoek komt deze lijn vanuit de top van het schouderblad uit voor de elleboog.